Algemeen doel
Het ontwikkelen, implementeren en evalueren van interventiestrategieën op beleidsniveau (macroniveau), omgevingsniveau (macroniveau/mesoniveau) en gezins-/kindniveau (microniveau) die bijdragen aan het behoud en de verbetering van de mondgezondheid en gezonde gewicht in de eerste 1000 dagen.
Doelstellingen
Actieve periode
Jaar 4-8
AUAS, Inholland, ACTA, VU, AUMC, UvA-FMG, UTwente, TNO Microbiology & Systems Biology.
GGD, Sarphati Amsterdam, NVvK, Ivoren Kruis, Coop, Voedingscentrum, PANEL, Food4Smiles, MRN, NJi, Gezonde en Kansrijke Start, NCJ, JGZ, EVAA, SGF, NVD, Smallsteps/Partou.
December 2025
De resultaten van ons kwalitatieve onderzoek naar reclameverboden in de openbare ruimte van diverse Nederlandse gemeenten zijn gepubliceerd in Food Policy . Daarnaast zijn de belangrijkste bevindingen verwerkt in een infographic, die is gedeeld met Nederlandse gemeenten, partners van de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving, via LinkedIn en op de MetaHealth-website.
In juli 2025 is Nine Droog gestart als junior onderzoeker onder begeleiding van Coosje Dijkstra. Zij kreeg de opdracht om twee Group Model Building (GMB)-workshops te organiseren, analyseren en beschrijven, samen met een brede groep stakeholders in Amsterdam-Noord. Het doel van deze workshops was om inzicht te verkrijgen in het complexe geheel (systeem) van factoren dat bijdraagt aan de aanhoudend hoge prevalentie van overgewicht/obesitas en tandcariës bij kinderen in de eerste 1000 dagen, met name in sociaaleconomisch kwetsbare wijken. Daarnaast beoogden we potentiële aangrijpingspunten (leverage points) te identificeren voor versterking van preventieve maatregelen.
Nine is gestart met het opstellen van een ‘causal loop diagram’ (CLD), gebaseerd op de centrale vraag: “Waarom nemen de prevalentie en incidentie van overgewicht/obesitas en cariës bij kinderen in de eerste 1000 dagen niet af in Amsterdamse wijken met een lage sociaaleconomische status, ondanks de bestaande preventieve interventies?”
Oorspronkelijk waren twee GMB-sessies met stakeholders uit Amsterdam-Noord gepland voor november 2025 voor het bespreken en verfijnen van het CLD (sessie 1) en het identificeren van aangrijpingspunten voor verdere acties (sessie 2). Door beperkte mogelijkheden om voort te bouwen op het bestaande netwerk binnen MetaHealth bleek het echter niet haalbaar om de sessies in de oorspronkelijke vorm te organiseren. Daarom is gekozen voor een alternatieve aanpak, waarbij het CLD wordt doorontwikkeld en gevalideerd via diepte-interviews met relevante stakeholders. Deze methode is eerder succesvol toegepast, al mist zij de meerwaarde van directe interactie en groepsdynamiek die kenmerkend is voor GMB-workshops.
Tot op heden heeft Nine acht interviews afgenomen met een breed scala aan professionals, waaronder een schuldhulpverlener, een jeugdverpleegkundige, een kinderdiëtist, een beweegspecialist, twee mondhygiënisten, een sociaal werker uit een buurtcentrum en een jeugdarts. Het meest recente interview heeft geleid tot de toevoeging van een nieuw element in het CLD; de twee interviews daarvoor bevestigden en versterkten vooral de bestaande dynamieken. Een laatste interview met een jeugdverpleegkundige staat nog gepland. Er wordt daarnaast gewerkt aan het leggen van contacten met verloskundigenpraktijken en kinderopvangorganisaties, al blijkt dit vooralsnog uitdagend. Het CLD is inmiddels aanzienlijk uitgebreid en een conceptversie van het eindmodel wordt momenteel voorbereid voor interne bespreking binnen het onderzoeksteam. Voor begin volgend jaar (2026) staat een nieuwe bijeenkomst met stakeholders gepland, waarin gezamenlijk aangrijpingspunten zullen worden bepaald met behulp van de QSEM-tool. Deze tool ondersteunt een semi-kwantitatieve verkenning van het systeem en helpt bij het prioriteren van aangrijpingspunten op basis van potentiële impact en haalbaarheid. Vanaf januari zal Nine dit werk voorzetten als PhD bij de Vrije Universiteit. Joreintje Mackenbach zal dan ook gaan deelnemen aan de wekelijkse PhD-begeleidingsbijeenkomsten van Nine.
Josine Stuber (postdoc bij WP5) is medio oktober teruggekeerd van haar zwangerschapsverlof en heeft haar werkzaamheden binnen MetaHealth hervat. Zij, Joreintje Mackenbach en Coosje Dijkstra hebben een afspraak gepland met de GGD Amsterdam om een nieuw project te bespreken: een natuurlijk experiment gericht op de eerste 1000 dagen, mogelijk binnen de kraamzorg. De gesprekken met het RIVM over de evaluatie van NutriScore zijn nog gaande.

In dit onderzoek zijn de standpunten en ervaringen van beleidsmedewerkers van Nederlandse gemeenten onderzocht, die zich bezighouden met het beperken van reclame voor ongezonde en niet-duurzame producten in openbare buitenruimtes.
In dit kwalitatieve onderzoek werden Nederlandse beleidsmedewerkers van gemeenten in het najaar van 2024 persoonlijk of online geïnterviewd aan de hand van semi-gestructureerde interviews. De interviews gingen over de inhoud van de voorgestelde reclamebeperkingen, de beleidsfase waarin de gemeente zich bevond, belangrijkste belanghebbenden, belemmeringen, faciliterende factoren en beleidsdoelen. De interviews werden opgenomen en woordelijk uitgeschreven. De analyse was gebaseerd op een thematische inhoudsanalyse.
We interviewden 18 beleidsmedewerkers van 13 Nederlandse gemeenten. Zij gaven aan dat reclamebeperkingen vaak werden geïnitieerd door linksgeoriënteerde raadsleden, gedreven door een combinatie van een momentum (bijv. inzet voor een gezonde en groene toekomst), een gunstig politiek klimaat (bijv. vraag naar beperkingen vanuit lokale politieke partijen) en het ontstaan van een beleidsvenster (bijv. herziening van het gemeentelijk reclamebeleid). Zij gaven aan dat de ontwikkeling, implementatie en implementatiemogelijkheden van reclamebeperkingen afhankelijk waren van beleidsconsistentie (bijvoorbeeld het vaststellen van definities van te beperken producten), het beheersen van de risico’s voor de beleidsimplementatie (bijvoorbeeld financiële verliezen als gevolg van lagere reclame-inkomsten) en praktische belemmeringen (bijvoorbeeld bestaande aanbestedingen). Sommige beleidsmedewerkers twijfelden aan de impact van deze beperkingen op het consumentengedrag, maar speculeerden dat het signaaleffect ervan de publieke steun voor soortgelijk beleid zou kunnen beïnvloeden.
Politieke wil, momentum en ontstaan beleidsvenster maakten de ontwikkeling en soms ook de implementatie van reclamebeperkingen mogelijk. Toekomstig onderzoek zou zich moeten richten op bredere steun van belanghebbenden voor dit beleid, manieren om de waargenomen risico’s van de implementatie ervan effectief te beperken, en de langetermijneffecten ervan op het consumentengedrag.


